Marie Laurencin
Marie Laurencin studeerde samen met de latere kubist Georges Braque in Parijs, via hem ontmoette zij Picasso in 1905 en de groep om hem heen: Bateau- Lavoir. In 2007 stelt Picasso Laurencin voor aan de dichter-kunstcriticus Apollinaire, die een belangrijke rol in haar carrière zal gaan spelen. Apollinaire promootte Laurencin, en hij was invloedrijk dus dit hielp haar om haar werk onder de aandacht te brengen, Daarnaast had Apollinaire een groot netwerk wat haar met kunsthandelaren in contact bracht. Apollinaire was ook bevriend met Paul Guillaume, via Apollinaire is Laurencin ook met Paul en Domenica Guillaume bevriend geraakt. Het werk in de collectie is echter gedateerd van na de relatie met Apollinaire, die in 1912 eindigde en Apollinaire overleed in 1918.
Laurencin was nadat ze zich losgemaakt had van Apollinaire en de Kubisten, van stijl veranderd. Minder analytisch en onderzoekend ontwikkelde Laurencin een decoratieve, vrouwelijke goed verkoopbare stijl. In de handout is werk van haar te zien ten tijde van de kubisten. Les Jeunes filles 1910-1911. De invloed van Picasso is goed te zien in de achtergrond en het kleurgebruik. Maar op de voorgrond, zijn hier ook al de soepele vloeiende lijnen en lieflijke vrouwfiguren te zien die haar latere werk kenmerken. In 1923 kreeg Marie Laurencin de opdracht om voor het Russische ballet van Serge de Diaghilew, op basis van het muziekstuk Les Biches van Francis Poulenc, de decors, kostuums en gordijnen te ontwerpen. Decor zit al in het woord decoratie en dit soort werk dient dan ook vooral ter verfraaiing van zo’n ballet. Laurencin had groot succes met haar ontwerpen. Ook dit hielp haar aan meer bekendheid als autonoom kunstenares. Haar schilderijen hebben ook een decoratief element.
Nu kijken: visuele analyse>>> 1)wat is er vrouwelijk en decoratief aan haar schilderijen?
Vraag 2) is er een schilderij dat afwijkt van de andere 4 en waarom?
Ik ben van mening dat het decoratieve element de verkoop ten goede kwam. De beau-monde in deze periode liet zich graag schilderen door Laurencin. Coco Chanel en Domenica Guillaume zijn hier voorbeelden van. Roaring 20’s, is de benaming voor de zeer bewogen periode van de jaren twintig van de 20e eeuw. In die periode golden de zogenaamde ‘flapper-girls’ als trendsetters en ontdeden de vrouwen zich voorgoed van het korset; de haren werden massaal kort geknipt en de rok reikte zelfs een moment boven de knieën. De garçonne, het ‘jongensmeisje’, was geboren: de androgyne, werkende vrouw met de aantrekkelijkheid van de femme fatale. Nadat de populaire couturier Coco Chanel haar haren kort knipte in 1921, deed de hele modewereld haar massaal na en de bob werd de overheersende haardracht van de jaren twintig, gladgekamd met een spuuglok op de wang. Dit is te zien op de afbeelding in de handout. In 1925 wordt er een wereldtentoonstelling gehouden Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes die de Art Deco periode inluidt. De ‘Koningin van de Mode’ Coco Chanel lanceert de Garçonne-stijl die gretig afgenomen wordt door de moderne ‘flapper girls’. De Charleston en New Orleans Jazz komen uit Amerika naar Parijs en verspreiden zich over Europa. Veel kunstenaars blijven naar de Franse hoofdstad trekken voor inspiratie en klandizie.
Tussen Mode-illustraties en schilderijen als die van Marie Laurencin en Kees van Dongen werd de grens kleiner. Hoge kunst en toegepaste kunst komen hier dicht bij elkaar. Vrouwelijk werk wordt gezien de historie ook eerder tot de decoratie gerekend. Er waren contemporaine pogingen om de decoratieve kunst een hogere status te geven, maar de mannelijke avant-gardisten bleven toch een hoger aanzien houden.
Omdat Domenica een conservatieve smaak had, verkocht ze na het overlijden van Paul Guillaume de meest extreme avant-gardistische schilderen zoals de kubistische van Picasso. Ik denk dat door haar smaak, de schilderijen van Laurencin in de collectie zijn gebleven.
Pieter (editor/beheerder van deze site): De schrijver van dit stuk heeft de wens geuit zijn/haar naam te laten verwijderen. Het staat nu op mijn naam, maar ik ben niet verantwoordelijk voor de inhoud.
Reactie van Carla:
Jammer dat we niet wat langer in de Orangerie konden blijven; er viel zoveel te zien. De schilderijen van Laurencin ‘vrouwelijk’? Rondingen en pasteltinten, maar een witte huid en ogen als zwarte gaten. Gestileerd alsof het levenloze aangeklede paspoppen waren. Chanel vormde hierop een uitzondering, haar gezicht had echt uitdrukking.
In mijn opinie ogen Marie’s schilderijen meisjesachtig en onschuldig aan. De gitzwarte ogen doen mij denken aan Manga meisjes.
Enthousiaste en betrokken presentatie van Linda. Ik vind de portretten, bijvoorbeeld van Chanel, mooier dan de levenloze ogen en kleurloze lichamen van de geisha’s van de andere portretten.
Niet alleen de ogen, maar ook de bleke huid maken de vrouwen in de schilderijen tot elegante figuren, anders dan volgens mij mannen vrouwen schilderen.
Ik heb de hoofdvraag voor mezelf als volgt geherformuleerd: is dit vrouwelijke kunst te noemen? Toen Linda de kopieën uitdeelde was ik ervan overtuigd dat het antwoord ‘ja’ was. Maar toen we eenmaal in de Orangerie binnen waren (ik moet tot mijn schande bekennen dat dit voor mij de eerste keer was en dat ik geen flauw benul had wat hier allemaal tentoongesteld was) was ik daarvan veel minder overtuigd. Ja, het zijn zeer vrouwelijke figuren, maar wel behoorlijk ‘platgeslagen’ en daarom in al hun schoonheid nietszeggend.
Ik ben het niet met Koos eens: dit had ook door een man geschilderd kunnen worden.